Jan Mulder, de Prince columns!

Jan Mulder - De Prince columns (apoplife.nl)

Inleiding

In 1986 schreef columnist Jan Mulder een aantal artikelen over Prince in de Volkskrant. De directe aanleiding was de Parade Tour van Prince And The Revolution, waarmee Prince, na het concert in Paradiso uit 1981, zijn liefdesrelatie met Nederland begon.

Als eindejaarscadeautje: alle columns die Jan Mulder over Prince schreef (voor zover ik ze kon vinden) voor 1996, toen hij onder de naam CaMu columns begon te schrijven met Remco Campert (tot 2006). En ja, er staan dingen in die niet (helemaal) kloppen. Mulder was fan, maar lijkt, op basis van de columns, de interesse gaandeweg een beetje te hebben verloren. Zoon Youri is overigens altijd fan gebleven.

Alle artikelen worden hieronder weergegeven, in volgorde van publicatie. De teksten zijn overgenomen van de originele publicatie(s), die in het kader als kleine afbeelding zijn opgenomen.

Veel leesplezier!

Prince (1), 08-08-1986

Prince (1)

door Jan Mulder

Prince - Prince (1) - Jan Mulder - Volkskrant 08-08-1986 (apoplife.nl)

Al zeg ik het zelf: met mijn laatste krachten heb ik me achter de schrijfmachine gehesen om u het volgende mede te delen.

Als je door de Pyreneeën rijdt doe je dat op muziek van Wagner, maar ik heb er een cassette van Prince in. 1986 is het jaar van Prince. Voor altijd zal ik ‘m in mijn gedachten hebben en dezelfde dingen zien als er ergens een plaatje van hem gedraaid wordt. Pyreneeën (met wie arriveerde je op de top van de Aubisque? Kiss), Montpellier (wie heeft de eenrichtingsstraatjes uitgevonden? Prince), autoroute péage, strand, ontbijt, eitjes en nacht: ik denk er een nummer van Prince bij. Draait u Marianne Faithful dan zitten we natuurlijk onmiddellijk aan een stil bevroren meer in Finland en straks zullen er vijftienduizend langlaufers voor onze neus langs stuiven.

Soms zijn langspeelplaten zo goed dat je alle teksten opeens uit je hoofd kent. Parade van Prince. Mountains and the sea is allemaal niks vergeleken bij you and me. Prince zingt het en je voelt dat hier meer achter zit. Hij beknipoogt de boel en ook weer niet. Die hele plaat is een grote parodie op ik weet niet wat, en ook weer niet. Hij kan “I wanna see him again” zingen en je zou zweren dat hij het over zijn dode hondje heeft die ‘m altijd zo trouw aankeek. In één zin vijf betekenissen leggen en het swingt ook nog, waarop wij straks dieper ingaan – ik ben leeg, op, volledig gevloerd, ik herinner me nog vaag een elektrische gitaar die kermend om me heen zwaait als een sissend vuurwerk.

Prince zingt een ballad en ik zwijmel weg naar de Aubisque of een autobaan. Hij verlichtte de zomer van 1986 en een paar maandjes daarvoor ook erbij. Deze zingende seksmaniak is voor eeuwig in mijn leven, ik zou niet weten hoe ik ooit meer van het hoogtepunt dat hij me gaf af zou moeten komen. Ik loop met een walkman met Parade rond (en schrijf stukjes, kook, rijd auto, beklim bergen en surf zeeën) en ontdek steeds nieuwe dingetjes. Ik houd niet van Prince om de erotische uitstraling, het is de schitterende muziek, die synthesizerachtige geluiden uit zijn keel.

Het nummer Venus de Milo begint met een tekstje van een kind: “Les enfants qui mentent ne vont pas au paradis.” Niet zo opvallend, maar onmiddellijk zegt een mannenstem “Merci!” op de manier die je bij zakenmannen aan de receptie van een hotel hoort. Precies de goeie stem, de vrolijke toonhoogte waarmee je de stewardess bedankt. O, wat een grandioos merci is dat.

Werkelijk alles gebruikt hij, tot en met het kraken van de kruk waarop hij de liedjes opneemt aan toe. Prince, 1986, berichtje in de Volkskrant: “De Amerikaanse popster Prince zal op 17 en 18 augustus twee optredens verzorgen in Ahoy Rotterdam. Voorkoop begint aanstaande vrijdag.”

Alsof Hank Mobley over het Oosterdiep in Veendam loopt. Ik ben geen popconcertengek en ik voel niks als er in de krant staat dat we een onvergetelijk concert hebben gemist de vorige avond, maar als je zo’n bericht leest met Girls & Boys op de koptelefoon, dan spring je een meter omhoog. En het zou nog hoger en verder gaan, ik kom zo op woensdagmiddag.

Prince in Rotterdam. Zelden heb ik me zo op een optreden verheugd. De koptelefoon gaat niet meer af, ik ben van plan onmiddellijk mee in te zetten als de eerste slagen op de gitaren straks door Ahoy knallen. Deze week ben ik nog even in Nieuwolda. Augustus, hooimaand. De knechten rijden de tractoren rond op de klanken van Christopher Tracy’s Parade, hetgeen ik ze had aangeraden om nog meer te genieten. Ze zeilen met de duim omhoog langs mijn huis. Ik sta op een metalen laddertje en wuif, wiegend op Life can be so nice, terug. Mountains and the sea, niets kan op tegen you and me. Dat knipt lekker. Ik doe de beukeheg, net zoals twee jaar geleden. Toen kostte een onhandige beweging met mijn elektrische heggeschaar uit Wuppertal mij een halve vingertop.

Ik ben gelukkig: ik hoor het akelige geluid van de schaar niet, Prince kweelt dat Tracy in de hemel misschien de verklaring van sneeuw in april gevonden heeft.

Kiss! Ik doe niks verkeerd. Er zit waarschijnlijk een schroef los in het handvat. Op het moment dat ik droom dat de heggeschaar mijn gitaar is, kom ik onder stroom te staan. Ik probeer de schaar los te laten. Lukt niet. Mijn borstkas gaat in een hoefijzervorm staan en schudt mij over het grasveldje. Felix de Kat wordt zo gestraft door de muis. De schaargitaar hangt nog steeds aan mijn hand. Prince snerpt dat hij extra time in haar kiss wil. De heggeschaar zwaait als een sissend vuurwerk om me heen, hakt reepjes uit mijn been en ik heb zo’n kramp in de arm dat ik hem niet kan loslaten. Stroom, stroom, kiss, kiss.

“Je moet het zo zien,” zei de dokter, “je spieren hebben in tien seconden ongeveer de Elfstedentocht gereden en je hebt geluk gehad dat het niet door je hart is gegaan maar langs je rechterkant.”

Nooit vat ik nog iets aan als er een stekker aanzit.

Ben ik ook genezen van Prince, die ik nooit meer met iets anders dan de hel kan associëren? Lees het in de Volkskrant, de volgende week.

Jan Mulder, 08-08-1986, de Volkskrant

Prince (2), 15-08-1986

Prince (2)

door Jan Mulder

Prince - Prince (2) - Jan Mulder - Volkskrant 15-08-1986 (apoplife.nl)

“Haben Sie ‘Prince’ zu ihm gesagt?” vraagt het Duitse blad Tempo aan Michael Ballhaus, de cameraman die enkele videoclips en de speelfilm Under the Cherry Moon van Prince draaide. Antwoord: “Natürlich, alle sagen ‘Prince’ – der heisst so.” (Mijn vriend Hugo K. vertelde me onlangs dat hij nog geen twee jaar geleden op een verjaarspartijtje zijn nichtje Debby, die tussen de schuifdeuren een nummer van Prince ging playbacken, als volgt had aangekondigd: “Here is the Revolution and Prints”).

Ballhaus vertelt in het interview dat hij een goede verstandhouding met Prince had: “Wir hatten viel Spass.” Prince heeft slechts één vervelende eigenschap. Hij laat op zich wachten. Hij laat zich niet zien. Als Ballhaus de lens scherp had vloog de deur van een limousine open, spurtte Prince naar de overkant van de studio, en dook een andere limousine in. Dan moest de arme Ballhaus het er wel op hebben, anders kon hij de clip verder vergeten. Ballhaus moppert niet. Hij blijft heer in het oordeel: “Prince teilte sich nicht mit.”

Het is niet precies te zeggen op welk tijdstip onze favoriet Ahoy zondagavond gaat aansteken. Het schijnt uren te duren. Eigenlijk wacht ik al vanaf het moment dat het berichtje in de krant stond: “De Amerikaanse popster Prince treedt twee avonden in Rotterdam op.”

In het begin is het wachten draaglijk. Je wacht terwijl het leven doorgaat. Het is een zoet wachten. Je draait de plaat en je verheugt je wild op aanstaande zondagavond, wanneer hij vlak voor je neus Under the Cherry Moon gaat zingen. Wendy staat naast hem en lacht smalend en aantrekkelijk, zoals in die clip van Kiss. Weet haast niet op wie ik erger wacht, op haar of op Prince.

We leven nu enkele dagen voor de start. Het wachten is al heviger geworden. Het gewone leven bestaat niet meer. Er is nu nog één doel en dat is zondagavond halen.

Zo’n zondag kan ook nog een eeuw duren. Je gaat veel te vroeg van huis. De poorten van Ahoy zijn nog niet open, maar de sfeer is er al dank zij de duizenden ongeduldigen die het ook niet langer konden uithouden en er ook al staan. Ik ben bang. Ik bezit namelijk één vervelende eigenschap: ik houd niet van overbodig lang wachten. Over geduld beschik ik wel. In het postkantoor gedraag ik me als een Indiaan, als de lokettist tenminste efficiënt werkt aan de vijftig pakketjes en kaarten van de man die vooraan staat. Ligt het eindeloze wachten aan zijn eigen traagheid of slechte zin, dan begin ik zenuwachtig te worden.

Van Prince zou ik me enkele luimen laten welgevallen, meer dan van een lokettist of een röntgenafdeling, maar ergens ligt óók in Ahoy de limiet.

Bang dat ik het niet haal.

Laten we van de veronderstelling uitgaan dat het concert van Prince staat aangekondigd voor negen uur. Pas om kwart voor tien gaat het licht uit. De beginakkoorden van een bekend nummer klinken door de luidsprekers en je veert omhoog. Het deuntje kruipt minutenlang door de lucht. Je staat op de punten van je tenen, want elk moment kan het zover zijn. Het licht gaat weer aan. De muziek houdt zelfs geheel op. Je zakt terug naar je uitgangspositie.

Een half uurtje gaat voorbij. De spanning wordt opgevoerd, het wachten wordt nu ondraaglijk. Niet alleen omdat je hem graag wilt zien, ook omdat je moe wordt. Je bent over een bepaald punt heen, je wilt niet meer kunstmatig opgezweept worden tot een nog grotere geestdrift.

Maar Prince blijft weg. Een fluitconcertje van de ongeduldigen klinkt op. Nieuwe hoop vaart er in onze harten als het licht uitgaat en die schrille beginakkoorden van Kiss door de zaal worden gekrast. Een kreet uit duizenden kelen begeleidt hun en alles is in een oogwenk een deinende massa. Maar hij laat nog even op zich wachten. Langzaam word je razend.

Schijnwerpers. Een stem die iets aankondigt. Door je ergernis heen ben je onmiddellijk geneigd tot volledige vergeving en je handen gaan automatisch omhoog om te klappen. In de donkere zaal klinkt de Stem. Prince. Hij zegt: “Hello I’m Prince.” Dit is het moment waarop we drie weken hebben gewacht.

Een schijnwerper die zoekt. Nog even laat men de menigte in het ongewisse. Op de aanplakbiljetten stond negen uur en het is nu zes minuten voor elf. Je moet niet vreemd opkijken als Prince het nu nog rekt tot zes over elf. Allerlei trucs en kunstgrepen staan hem ter beschikking. Speelt de band eerst een nummertje of twee aleer hij zelf uit de catacomben komt? Houdt de verrassend meegekomen Sheila E. eerst een inleidend praatje, waar niemand in principe iets op tegen zou hebben?

Ik ben bang dat hij het net te lang gaat rekken. Maar de kick zal onmetelijk groot zijn, als ik zondagavond tegen half twaalf over de verlaten brug van Ahoy naar mijn auto wandel.

Weggegaan. Geen glimp van Prince gezien. Ik kijk niet om en laat het entreebiljet in de goot dwarrelen. De volgende avond zullen de poprecensenten via de krant laten weten dat niemand dit legendarische concert had mogen missen.

Ik ben eruit weggelopen voordat het eerste nummer was ingezet.

Ik voel me gelukkig. Sterker dan ooit rijd ik over de autobaan tussen Rotterdam en Utrecht en verheug me op de dag van morgen.

Jan Mulder, 15-08-1986, de Volkskrant

Prince (3), 22-08-1986

Prince (3)

door Jan Mulder

Prince - Prince (3) - Jan Mulder - Volkskrant 22-08-1986 (apoplife.nl)

In de eerste uren na het spektakel van zondagavond kwam ik op verbluffend, verbijsterend en verpletterend.

Verpletterend ging nog wel. Vooral als je krachtig uithaalt vanaf de p:….plètterende show, maar op een gegeven moment kreeg ik genoeg van verpletterend. Ik trok er zo’n droevig gezicht bij. Ach ja jongen, was het zo verpletterend? zag ik ze denken.

Maandagmiddag – het moet tegen drie uur hebben gelopen -, toen achtereenvolgens Hugo K., de heer F. en zijn vrouw, Mariel K., Carientje B., haar vader en moeder, Reinier T., de postbode en vele anderen mijn verslag van het eerste concert van Prince hadden aangehoord, besloot ik naar andere woorden te gaan zoeken.

Wat denk je van weergaloos? Kan niet. Achter weergaloze komt slechts een woord: goser. Ik las ergens bruisende show, hetgeen je volgens mij zegt van een optreden van Adèle Bloemendaal. Wervelend: Jos Brink (musical).

De echte goeie voor Prince was er nog niet, onthutsend slikte ik net op tijd in.

Ondanks een gebrek aan superlatieven bereikte mijn extase haar hoogtepunt op dinsdagochtend tussen 10 en 12 uur, ter redactie van de Volkskrant. Via via kwamen we te weten dat er heel misschien een kansje was dat hij na afloop van het derde concert naar Amsterdam zou gaan, om in Paradiso nog wat te spelen voor toevallige voorbijgangers. Doet Prince wel vaker, vertelde een perschef. “En anders gaat-ie zeker nog stappen: u zou post kunnen vatten bij Richter of Oblomov, je kunt nooit weten.” In welk hotel de ster logeerde mocht hij niet zeggen.

Paradiso bellen. Directeur Schreurs was die zondagavond inderdaad door Prince gebeld of er een mogelijkheid bestond donderdag in Paradiso op te treden. Ik verliet de redactie. Nog geen dertig meter verder trapte ik op de rem. Voor het belastinggebouw liep iemand in een somptueus pak met een flitsende das, maar het was Gerard van Lennep. Na een bezoek aan Bodega Keyzer ging ik naar huis om me voor te bereiden op het derde concert van Prince.

De autorit naar Ahoy (ik woon in Bussum) was net als de vorige keren: heerlijk. Parade uit de luidsprekers, grootse luchten, die dikke wolk boven Woerden.

Die avond, tijdens dat derde en laatste optreden, brak er iets. Eerst in Prince en toen dus automatisch ook in mij.

Het begon om 1 minuut voor acht. Op de aanplakbiljetten staat aanvang 8 uur en popconcerten beginnen meestal een half uurtje à drie kwartier te laat, als het goed is. Prince, onberekenbaar, was zondag om kwart over acht kek en correct uit de coulissen gekomen, maandag al om vijf over. Dit is toe te juichen, maar een minuut te vroeg is verdacht.

In de aanvangsfase leek alles normaal: verpletterend. Ik was echter niet gerust op de goede afloop, achterdochtig gemaakt door die ene minuut – Prince wilde er van af. Ik nam hem dat niet kwalijk. Tot mijn laatste snik zal hij voortleven als de grootmeester van die eerste zondagavond, toen we om kwart voor tien als verdoofde schapen weer op straat stonden.

Dinsdag. Voor het eerst in drie dagen zag ik een routineklus opgevoerd worden, en dat niet perfect. In de vijfde minuut greep hij naast de microfoon, die hij de vorige avonden via een idiote spagaat vanaf het drumstel had weggekopt, om via een carambole met de drie dikke dansers en een pirouette met Wendy over driekwart van de wielerbaan tussen de benen door met de mond op te vangen en meteen door te gaan met het orgeltje in de hoek.

Ik sloeg de ogen neer, wilde de misser niet waar hebben. Toen ik weer opkeek sloeg Wendy bijna tegen de vlakte omdat ze onhandig over haar hoge hakken struikelde. De drummer liet het stokje vallen. De dikke dansers rolden zonder zich te oriënteren over de vloer en botsten tegen elkaar aan. Op het dak van het toneel zat een inspeciënt bekken te trekken en viel eraf. Prince had zes, zeven rukken nodig om zijn blousje uit te krijgen, de rits van de broek bleef steken. Het kan ook aan dat ellendige stuk kauwgom onder mijn zool hebben gelegen, maar deze show stond op springen.

Het publiek werd gevraagd mee te doen om te redden wat er te redden viel. Allerlei spelletjes moesten we doen, bijvoorbeeld Doggie in the window zingen.

Ik had al moeite met die ingewikkelde handgebaren boven het hoofd en zweeg voorgoed toen de mannen in de zaal werden uitgenodigd “woef’ te roepen als hij een hand op stak en de nasty Dutch girls “miauw” bij twee handen.

Drie keer zo’n concert is te zwaar, zowel voor de artiest als de bezoeker. Na een hartverscheurend einde van Purple Rain kocht ik een poster en stapte in de auto. Bij de ingang stond zo’n wagen die Reagans vervoert. Ik wachtte een kwartier in het belang van dit kunstkatern en reed toen door. We zullen hem wel tegenkomen in het uitgaansleven van Amsterdam.

Prince was in geen velden of wegen te zien. Helse gedachten bestormden me: hij logeert in Jan Tabak en speelt nu op de gitaar in ’t Krogt in Bussum, op nog geen vijfhonderd meter van mijn huis.

De wind joeg door de Korte Reguliersbreestraat en ik hees me in de auto. Naar Wildschut. Om 2 uur keek ik uit naar vrouwen die op Wendy leken, al was het een beetje. Ik raakte in gesprek met Riet. Zij zit graag in kleine dorpjes op Kreta en bestudeert de bevolking en de natuur. Wat doe jij? zei Riet. Ik was profvoetballer en schrijf nu stukjes over Prince. Ja, met Cruyff ook. Nee, tegen Thijs Kwakkernaat nooit gespeeld. Een popster uit Amerika. Was in Rotterdam. Kom er net vandaan. Verpletterende show hoor. Drink jij nog?

Wildschut ging sluiten. De ochtend gloorde. Een hond liep de Van Baerlestraat uit en begon aan de Ceintuurbaan te snuffelen. Ik stond alleen op het Roelof Hartplein.

De volgende dag bleef het akelig stil. Paradiso bleef leeg, Prince was definitief vertrokken.

Blijft de vraag hoe je het bezoek van Prince aan Nederland, behalve met verbluffend, verbijsterend en verpletterend, op de beste manier kunt bijschrijven.

Het late tv-journaal van zondagavond toonde enkele flitsen van het concert.

Harmen Siezen, toen hij zich afwendde van de monitor met beelden van de show. Die gelaatsuitdrukking zal in de geschiedenis voortleven als de reactie van de Bataven op Prince, de Amerikaanse popster die hun land aandeed in het jaar negentienhonderdzesentachtig.

Jan Mulder, 22-08-1986, de Volkskrant

Woorden, 24-04-1987

Woorden

door Jan Mulder

Prince - Woorden - Jan Mulder - Volkskrant 24-04-1987 (apoplife.nl)

Woorden. Elke dag krijg je een stoet in de krant en het kost bijna niks. Vrouwencircus. Hoornweek. Grondontsmetters. Het Schitterende Lol zie ik daar.

Woorden zijn, behalve landschappen, gierigaards, doolhoven, belastingbureaus, dwergen, zachte handen et cetera, ook goudvisachtigen. Ik zie een school voorbijzwemmen in de videoclip van Prince van de single Sign of the times. Prince trekt hier door wat Bob Dylan ooit begon met een arm vol woorden en halve zinnen op stukken karton. Hij stond in een Newyorkse fabrieksbuurt en draaide, al zingende, de borden met tekst van het liedje één voor één om.

Het is een aangename sensatie om het geluid van een woord bevestigd te zien worden door het beeld van het woord zelf. Ik hoor ook graag iemand iets oplezen terwijl de camera de woorden uit de typemachine volgt. Van het typen van een woord kan ik mijn ogen niet afhouden. Een tijdje geleden werd op de muziekzenders vaak een videoclip gedraaid met een nogal dramatisch scenario (schrijver huurt kamer bij alleenstaande blonde vrouw met mooie dochter, vrouw gek op de man, dochter verleidt hem het eerst, vrouw jaloers en de typemachine tikt heel spannend “desperate for a man” en de vrouw richt de revolver en de typemachine tikt “but the gun wasn’t loaded”, maar meteen daarop “oh yes it was” – erg spannend). De personen van het drama waren goed aantrekkelijk blond in beeld, want een clip met alleen een typemachine die typt kan niet.

In Sign of the times van Prince zwemmen alleen de kale woorden voorbij. It’s silly, no? when a Rocket Ship explodes and everybody still wants 2 fly.

Ze komen door een smalle, donkere gang, horizontaal van rechts naar links. Redelijk tempo. Achter deze zin langs, in een paars vierkant, beweegt zich zwijgend het woord Time voort. Soms dubbel. Het dubbele time bezit geen hoofdletter. Maar het verschijnt na elke waarschuwende zin van Prince: The Night falls and the Bomb falls. Will anybody see the Dawn?

Time time. Het woord komt nu scheef uit de rechterbovenhoek, nog steeds met dezelfde snelheid. Prince zingt klaaglijk, berustend, dat het tijd is. Alsof hij de ter dood veroordeelde om vier uur in de ochtend voor de allerlaatste keer een kommetje heet water en de scheerspullen geeft. Het is tijd.

Deze videoclip voorspelt onheil. Grote weemoed overvalt ons. Soms begin ik spontaan “It’s crying time again, I gonna leave you, I can see that far away-look in your eyes” van Ray Charles te neuriën. Dat van die goudvisachtigen neem ik terug. De woorden in deze clip lijken op trage meteoren of van die pluisjes die je op je netvlies niet kunt pakken, als je je ogen half sluit en het beeld wazig maakt. Je ontwaart eeuwig rondzwevende dingen waarvan men niet precies weet wat ze voorstellen.

Het waren woorden op aarde. Niets is er meer van ze over. Van chocoladeletter van Sinterklaas tot meesterwerk van Nabokov zweeft het doelloos in het rond op het ritme van de bongo’s.

Het schijnt dat Prince in mei in het Galgenwaardstadion te Utrecht een drieëneenhalf uur durende show gaat opvoeren zonder zichzelf. Het vuurwerk bestaat uit elekronische letters en danspassen. Prince zal er niet bij zijn, een zanger kan gemist worden in zijn liedjes. Het kunstwerk wordt beter door absentie van de ster, Sign of the times bewees het. Trouwens, in de beginjaren zestig toerde de Cadillac van Elvis Presley in zijn eentje langs de Amerikaanse steden en trok volle zalen.

Niemand is onmisbaar, Prince heeft gelijk. Woorden zijn spannender dan menselijke figuurtjes. Woorden zijn alles. Ik sla de krant op en zie: landschappen (corduroy), doolhoven (verouderingsprocessen), zachte handjes (manier), gierigaards (nauwelijks), belastingbureaus (tentoonstelling), dwergen (om). Maar meestal zijn woorden personen, die leven en denken. Groot kenner van dit fenomeen is Saul Steinberg. Ik blader graag in een boek met afbeeldingen van het werk van deze kunstenaar. Op bladzijde 61 staat de kapitale E. Via zo’n tekstwolkje, dat je ook in stripverhalen ziet, denkt E: É. Een pagina terug ligt ABSURD op de grond en boven hem hangt het woord NONSENSE in de lucht. Ik zie meteen wie het is: Harry Nonsense, de promotor van goedkope vakantiereizen. Harry heeft zich in deze branche een goede naam opgebouwd. Sympathieke vent. Weinig klachten. De zaak heeft dit jaar drie nieuwe bussen in bedrijf genomen. Harry Nonsense in het plaatselijke VW-blad: “Mentaliteit hoteliers Tirol moet veranderen.”

Dr A.E.K. Absurd is touroperator op Afrika. Na een mislukte carrière in de microchirurgie in het AMC begon Absurd drie jaar geleden met zijn twee Jumbo Campers een bureau dat zich razendsnel specialiseerde in Derde Wereld-landen. Absurd echter: “De Jumbo Camper, een hotelbus met acht tweepersoons- en tien eenpersoons-slaapcabines zal op verschillende plaatsen verbeterd moeten worden na onze laatste ervaringen in Togo. We hadden diverse camper en caravan-topexperts aangetrokken voor Absurd Touroperators, maar uiteindelijk bleken er toch nog foutjes in de constructies te zitten. Zo rammelde bijvoorbeeld een heel fornuis in elkaar.”

Verstandige taal van A.E.K. Absurd, van Absurd Touroperators, de jonge dynamische ondernemer die, we vergeven hem het graag, verzweeg dat ook de trekhaak enkele keren brak.

Jan Mulder, 24-04-1987, de Volkskrant

Raspberry Beret, 19-06-1987

Raspberry Beret

door Jan Mulder

Prince - Raspberry Beret - Jan Mulder - Volkskrant 19-06-1987 (apoplife.nl)

Het is woensdag. Nog drie dagen te gaan. Bezoek van een familielid. Ga je vrijdag ook naar het concert van Prince?

Zijn gezicht betrekt. Het wordt erger nog. Hij kan z’n afkeer niet onderdrukken. Mijn jongste zoon G. houdt op met schuren en kijkt meewarig omhoog. Uit een van de bovenste slaapkamers klinkt Little Red Corvette. Op zolder zit J. achter de naaimachine een jackje van perzik te naaien (Prince heeft op de entreekaartjes gevraagd vanavond in pink and black gekleed te gaan).

“Zo’n totaalshow doet mij niks, alleen het woord al”, zegt het familielid waar wij vroeger zo op waren gesteld. Wij zetten ons schrapper. Y. ligt languit in het gras, maar hij is op zijn hoede. Als het familielid nog één onverwachte beweging maakt is-ie er geweest. De jongste zoon begint weer te schuren nadat hij een halve minuut dreigend onbeweeglijk met de romp van de gitaar in zijn handen heeft gezeten. Hij maakt momenteel het Purple Rain-model. Dagen van kerven, schuren, timmeren en politoeren zijn er al mee heengegaan.

Ik tril van woede, maar beheers me en vraag – de andere kant opkijkend zodat het familielid in zijn vet kan gaar koken – aan mijn jongens hoe het weerbericht voor vrijdag luidt.

Familielid: „Ik hou niet van zo’n gelikte show. Dat gladde, die perfectie, ik verdenk hem er van elke knipoog in een draaiboek te hebben.”

Ik verzamel m’n gif, Y., die op de grond lag, heeft inmiddels het halve gazon er met zijn duim en wijsvinger uitgetrokken, en hij zegt: “Jij geniet dus alleen als er iemand op klompen het toneel opkomt en een vieze gescheurde borstrok aan heeft.”

“Nee, helemaal niet, maar voor mij hoeven ze geen pirouettes om de microfoon te draaien. Ik hou niet van zo’n geperfectioneerde Commodores-show, het gaat mij om de muziek.”

“Het gaat helemaal niet om muziek, het gaat om de emotie, de sfeer, alles”, zeggen Y., G. en ik tot in de perfectie gelijk.

“Jij kijkt dus als een soort chirurg naar een optreden van… Waar hou jij eigenlijk van, is er op jouw hoge niveau nog iets? Zeg het eens, zeg het!”

Mijn tong is hard, het gif zit al in de punt, straks ga ik spuiten. G. houdt de romp van de Purple Rain achterstevoren om er goed mee te kunnen meppen op iemands hersens. Y. heeft de videorecorder aangezet met de Detroit-show van ons idool, welke clandestiene band wij in november van het vorig jaar in Deventer hebben geruild tegen zes cassettes met de honderd mooiste doelpunten van de eerste en tweede Belgische nationale afdelingen met een voorwoordje van Pol van Himst die dol is op James Last.

“Ik geef alleen mijn mening omdat jullie me vroegen wat ik van die gladjanus vind”, zegt het familielid nu.

Na de stilte: “Ik vroeg jou helemaal niks, het interesseert mij niet in het minst wat er in jouw kop om gaat, want die lui zijn er nou eenmaal en zullen er altijd zijn: zelf kunnen ze niks, maar ze kankeren als de beste op een wereldster. Men vraagt jou dus niets, dat berust op een klein misverstand.”

Familielid: “O nee? Jullie vroegen mij niet wat ik van Prince en die wervelende rotshow vond?”

“Nee, jij wou het zo graag even kwijt en dat geeft niet, maar je gebruikt zulke flauwe en misplaatste argumenten. Wat je bij Prince niks vindt, is bij die zanger van de Talking Heads ineens wel weer tiptop in orde: die aanstellerij achter de microfoon en achtergrondbijzaakjes met twee meisjes die ironisch doen over zoiets ernstigs als de backing group – over een gladde show gesproken. Ga eens naar de Buttholes, en zelfs dié lastpakken moeten de vingers heel glad op de juiste snaren zetten om er muziek uit te krijgen, lul.”

Maar ik kan mijn ogen niet meer van de videoband afhouden. Prince maakt inderdaad onophoudelijk pirouettes. Het gaat me een beetje tegenstaan. Hij draagt een halflang zalmkleurig paardedressuurjasje, dat danst en zwaait in het rond. Het backing-groepje bestaat uit drie dikke mannen en Prince gooit de microfoon heel geroutineerd van zijn linker naar de rechterhand, houdt zijn hoofd guitig scheef als een Belgische zangeres en achter hem maken drie dikke mannen pasjes op zijn knipoogjes.

Maanden heb ik me er op verheugd, maanden hebben we pink pakjes genaaid, gitaren geknutseld, posterbedrijven in het zadel geholpen, kaartjes geruild met fans die een rij naar voren of naar achteren wilden om foto’s te kunnen maken, maar het werd me woensdag duidelijk dat we vanavond een surrogaat-Denny Christian gaan zien.

Ik vocht nog even door, maar J. legde het patroon stil naast zich neer: het inrimpelen van het pink pakje gaf plotseling geen vreugd meer. Een minuut geleden had zij het aanbrengen van een eenvoudige knoop nog jubelend begeleid met de Franse tekst uit het patronenboek: “j’exécute la boutonnière!” – nu was een middenachternaad weer een middenachternaad.

Ik belde twee Mini-advertenties naar de Volkskrant.

Een kaartje Prince, hoofdtribune ƒ45,- br. o. nr. 136-73526 v. d. bl. Joyce! Jij met je Raspberry Beret. Ik, blauw Adidasjack, zag je in het Hilton Hotel. Vanavond 8 uur, Kudelstaart.

Jan Mulder, 19-06-1987, de Volkskrant

De Potpourri, 26-08-1988

De Potpourri

door Jan Mulder

Prince - De Potpourri - Jan Mulder - Volkskrant 26-08-1988 (apoplife.nl)

Vertegenwoordiger van de platenmaatschappij: of ik zin had om een geheim nachtconcert van Prince in de Haagse discotheek Het paard van Troje bij te wonen.

Nee dank u, geen belangstelling voor, ik heb vanmiddag net een Jehovagetuige haar mutsje afgetrokken en het erf afgeranseld nadat zij de hoop had uitgesproken dat er onheil over mijn huisje komen zou, toen ik geen tijd had haar aan te horen. En God knows dat ik tot twee uur geleden een trouwe luisteraar van Prince was. Goedenmiddag luisteraars, dit is dan weer uw uurtje luistermuziek onder leiding van Jan Corduwener, die deze gezellige middag in Apeldoorn opent met een potpourri van oude Corduwener-successen. Prince in Rotterdam – een analyse en hoe het verder moet.

Het was geen gemakkelijke avond. Dan had-ie net lekker Love bizarre ingezet, of we moesten overschakelen op een waarlijk briljant intermezzo op de gitaar, dat ons via een ingewikkelde solo virtuoos naar een toneelstuk over de misdaad in zijn wilde jaren leidde (de politie zit achter Prince aan, de agenten hebben hem bijna te pakken, z’n meisje kijkt bang toe, hoe zal het aflopen?).

Decorstukken verzinken briljant in de grond, beter en professioneler dan bij de revu Copacabana, opgevoerd door gymnastiekvereniging LSDOGV en waarbij speciale dank uitging naar groenteboer Bert Pal, die alle decorstukken zo had gezaagd, dat de danseresjes tussen twee scènes geen tenen en voetjes verloren, zoals vorig jaar met die grote rotsblokken van de piramide van Cheops.

Van Love bizarre horen we nooit meer iets terug, maar dat geeft niet, de band begint aan mijn favoriete Little red corvette. Als ik midden in het nummer in volle overgave in Little red corvette aan het geloven ben, wipt Prince met verbluffend gemak over op een sterk, maar vrij onbekend nummer. Ik val stil en droom nog wat door over Little red corvette, wanneer Prince ons gaat toespreken: “Luisteraars, wij zijn allen tezaam gekomen om te getuigen van onze trouw aan Hem. Ik zing, jullie geloven en samen dragen we de opbrengst van de collecte op aan Hem.” Hij wijst zonder te kijken ergens boven zijn hoofd. In de nok hangt een kruis. Achter op het podium hijst de hulpdienst twee gekleurde glas-in-lood-ramen omhoog. Dan slaat Prince een schitterend en veelbelovend accoord aan op zijn blauwe gitaar: Kiss.

Leuk arrangementje van Jan Corduwener. Na twee maten houdt Prince er ineens mee op: tadadadaara dá dá. En nog eens: tadadadaara dá dá, zoals de accordeonist en de drummer op bruiloften doen als een set dansjes ten einde is.

Ik kan niet zo snel overschakelen en zoek een manier om dit fantastisch te vinden, want ik ben een fan en zo gauw krijgt hij me niet weg, hoewel we toch even een glaasje gaan halen bij de tenten naast het doel. Een lange rij wachtenden geeft ons de gelegenheid de rubberen mat in het strafschopgebied op te tillen en de kwaliteit van de Feyenoordgrasmat te inspecteren. Wanneer ik het bekertje eindelijk te pakken heb, is op het podium een kwartier briljant gebrachte mengelmoes voorbij en Sheila E. heeft een drumsolootje gedaan, precies als op de plaat.

Maar dat gevoel gaat snel weg. Een vrouwenstem zegt de Franse zinnetjes uit Boys and girls. Een juichtoon davert over de velden. Boys and girls is een van onze lievelingsnummers, mocht inderdaad niet ontbreken in deze medley. (De dikke Van Dale: (Eng.), man. (-s.) mengelmoes; – (muz.) potpourri van moderne lichte muziek.) Het middenterrein is één dansende menigte als de stekker er weer wordt uitgetrokken. Boys and girls komt niet. Ik had het lichaam net in de gewenste genietstand gebracht en moet nu maar zien hoe we er weer uit komen.

In plaats van Boys and girls te spelen, gaat Prince voor het glas-in-loodraam staan en zweert trouw aan Hem. Dan volgt achter uit de aula een oproep aan de bezoekers om in het Feyenoord-stadion hun liefde aan God mee te zingen.

Dit voortdurende geGod is niet zo erg, we nemen het gewoon niet te serieus. Ik wacht wel even, ik wil zelfs wel “yes” roepen als hij dat per se wil. God alla, maar die aaneenrijging van liedjes van de verzamelfeestelpee is erger.

Op den duur is een potpourri niet te verdragen. Je krijgt er zo’n daar-zijn-de-appeltjes-van-oranje-weer-kop van. Citroen, citroen, LSDOGV is kampioen. Purple rain speelt hij zoals James Last: al half vermuzakt voor de lift van de grote warenhuizen en hotelketens. Dat meisje Cat irriteert me ook. Ons is love en sex beloofd, geef mij dan een stuk en geen wervelwindje in een piepende speeltuinschommel. Het meisje van de zangvereniging, spring maar achter op, spring maar achter op, fietsbel belt m’n fietsbel belt – potpourri van Eddy Christianisuccessen.

Jan Mulder, 26-08-1988, de Volkskrant

Zanger zonder naam, 10-06-1994

Zanger zonder naam

door Jan Mulder

Prince - Zanger zonder naam - Jan Mulder - Volkskrant 10-06-1994 (apoplife.nl)

‘Come celebrate his first birthday and The Grand Opening of Glam Slam.’

In het plaatselijk sufferdje van Miami Beach stond een advertentie van Prince. Op dinsdag 7 juni opent hij op het adres 1235 Washington Avenue zijn eigen discotheek, (goodwill voor 1 miljoen dollar van de vorige eigenaar overgenomen – het gebouw is niet van Prince).

1235? Dat is twee blokken hier vandaan. Wilde ik wel even zien. Maar erg begerig was ik ook niet. De laatste prestaties van de zanger die sinds één jaar geen naam meer heeft, zetten ons niet in vuur en vlam zoals vroeger. Een entree van twintig dollar. Zou hij onzeker zijn over de opkomst? Is Prince out, of nog heel erg in?

Op de dag van de opening had ik nog geen kaartje gekocht. Het leven in Miami Beach ging zijn gewone gangetje: ’s ochtends was er een koppel haaien tussen de badgasten gesignaleerd, op de televisie werden de gebruikelijke moorden gecovered, Jan Kuitenbrouwer cruisde in zijn witte cabrio zijn rondjes over de Ocean Drive. Toen ik ’s middags mijn Napoleon bij de bakker op 1225 ging halen, waren ze op 1235 rustig een schijnwerper aan het installeren. Drie mensen hokten samen voor de kassa. Sold Out stond erop. ‘Kom vanavond tegen een uur of twaalf terug, en heel misschien komt er morgen een tweede optreden’, zei de cassière.

De zaal zou om tien uur opengaan. Om elf uur was er een korte flits op het nieuws. Dat zag er aantrekkelijk uit. In de verte zag ik inderdaad een kleine menigte voor het pand 1235 staan.

Prince zou tegen half twee optreden, ik trek een smoking met korte broek aan en wandel de deur uit, richting 1235 Washington Avenue. Tegen twaalven (de beslissing om in smoking met korte broek te gaan, heeft me vijftig minuten gekost) arriveer ik bij de disco Glam Slam. Een ‘stretched Limo’ stopt. Vier vrouwen stappen uit en wandelen naar de ingang. Die is verstopt met een schitterend geklede, opdringende en schreeuwende groep mensen.

Langs het hele blok staat een rij fans achter een hek. De vrouwen moeten achter aansluiten, ik zal ze een uur later verfomfaaid en teleurgesteld in een taxi zien vallen omdat ze Glam Slam niet in mogen.

Ik heb voor twintig dollar een entreebewijs van een scalper gekocht. Er staan nu dertig politiewagens voor het pand. Niemand mag naar binnen. Niemand begrijpt wat er aan de hand is. De spanning stijgt, de politie wordt agressiever, laserstralen schieten bij de gevels op, filmploegen zoomen in op achterkanten van vrouwen. Een en ander lijkt ietwat opgeklopt. Alsof er paniek gecreëerd moet worden.

Van de aangekondigde beroemdheden is er niet één gekomen. Zou de interesse voor Prince afnemen? Ik wandel nieuwsgierig de kant van de ingang op, wanneer mijn agent net even een rolschaatser in de wurggreep neemt.

‘Jij daar, naar binnen.’

Binnen ziet het eruit als Tuschinski met meer bars. Bij een ervan jongleert het meisje, van wie ik vanmiddag mijn Napoleon kocht, met haar borsten. De sfeer is goed. Op twee reusachtige schermen wordt live geschakeld met de Glam Slam-discotheek in Minneapolis. We krijgen de primeur van de nieuwste tv-clip van de Zanger zonder Naam. Er wordt Happy birthday to you gezongen. Prince laat niet op zich wachten. Vijf minuten nadat ik binnen ben, verschijnt hij op het kleine podium met een Sesamstraat-achtig decortje.

De zanger is gekleed in een witte jurk met een priesterboord. Danseres Betty neemt de spuitbus en schildert een 1 op zijn buik, voordat zij een duik in het publiek neemt. Prince opent met een onbeschrijfelijke gitaarsolo. Het tweede nummer heeft geloof ik de titel Spirit. Hij celebreert er weer onnavolgbaar op los.

Ik sta ongeveer vijf meter bij hem vandaan en heb Betty al drie keer teruggegooid. Op de een of andere manier word ik er niet heet of koud van. Er wordt heen en weer gelopen, soms staan de mensen een kwartier met de rug naar het podium omdat er elders spectaculairdere dingen gebeuren. Prince heeft er zin in, ik begrijp al die nieuwe nummers jammergenoeg niet zo goed. Twee uur lang zal er niet één bekende noot te horen zijn – hij is een kunstenaar die zich altijd maar vernieuwt en vernieuwt.

Om drie uur eindigt hij met een gitaarvuurwerk dat South Beach zich nog lang zal heugen. Sympathiek optreden. Het is heet buiten. Ik wandel gelukkig naar het appartement dat ik van een vriend heb geleend. Je moet die cd van Robert Long eens opzetten, van de musical Tsjechov, had hij me als tip meegegeven.

Het is 8 juni, ik ben net naar een optreden van Prince geweest en ik luister naar Gorki (Rob de Nijs): ‘En in hun prachtige salons praten intellectuelen over wat er moet gebeuren en hoe het nu verder moet.’

Eindelijk een heerlijk nummer. Prachtige cd. Het wordt vijf uur, mijn benen voelen goed en ik geniet van Robert Long – wie had dat gedacht.

Jan Mulder, 10-06-1994, de Volkskrant

Ter afsluiting

Mocht ik columns hebben gemist, ik hoor het graag!

Meer Prince?

2 reacties

  1. Je hoeft geen fan te zijn van Prince om deze stukjes te waarderen: mooi!

    1. Goed om te horen, enjoy 😉

Complimenten/opmerkingen? Graag!