Inleiding
Met het tweede album Obscure Alternatives toonde de band Japan al aan dat ze meer waren dan de glamrock die het leek te omarmen. Met name het afsluitende The Tenant wees vooruit naar nieuwe wegen. Quiet Life bleek het kantelpunt te zijn.
Giorgio Moroder
Na Obscure Alternatives en de daarbij behorende tour ging Japan in Los Angeles de studio in met elektronische muziek goeroe Giorigio Moroder. David Sylvian had daarvoor het nummer European Son geschreven. Maar Moroder vond een ander nummer, Life In Tokyo, beter passen en wilde dat opnemen. Zo gebeurde. Het is een enorme muzikale wending, die het in eerste (en tweede) instantie niet goed deed als single. Toen het in 1982 voor de derde keer werd uitgebracht werd het wel een hit.
Ondanks de hoop en verwachting bleek Moroder niet de gewenste producer voor een heel album.
N.B.: European Son werd later alsnog opgenomen zonder Moroder en verscheen als B-kantje van de single I Second That Emotion. In 1981 werd het als B-kantje uitgebracht voor de tweede (single) uitgave van Life In Tokyo.
Quiet Life
Het derde Japan album, Quiet Life, werd op 20 december 1979 uitgebracht in Japan, Canada en grote delen van Europa, echter niet in Engeland. Door productieproblemen werd het pas op 4 januari 1980 in het Verenigd Koninkrijk uitgebracht. Daarmee is dit, naast The Clash’ London Calling, het tweede album dat zowel in de jaren (19)70 als (19)80 is uitgebracht.
De opnamen voor het nieuwe album startten op 3 september 1979 in Londen. De geplande albumtitel Alien werd verworpen nadat een film met die naam werd uitgebracht in 1979. Vervolgens werd European Son overwogen, maar die titel werd verworpen toen duidelijk werd dat het nummer met die titel niet op het album terecht zou komen.
De band had contact opgenomen met Roxy Music producer John Punter om het album te produceren, die erg enthousiast werd van wat hij had gehoord van de band en waarin hij veel van Roxy Music in terugzag. Wat hem erg beviel waren de gevolgen van de ongeschoolde muzikanten, die zich, buiten de geëffende paden om, hun instrumenten eigen maakten met originele resultaten. Met name het ritmetandem van Steve Jansen en Mick Karn kreeg steeds meer gezicht en ontwikkelde een eigen stijl en geluid. Maar ook Richard Barbieri voegde veel toe met zijn onorthodoxe manier van spelen.
De nummers voor Quiet Life ontstonden feitelijk in de studio, het enige nummer dat ‘klaar’ was toen de band de studio inging was Alien. Nadat alle muziek was opgenomen, werd het tijd voor David Sylvian’s zang. Hij gebruikte zijn stem op een compleet andere manier dan op de voorgaande twee albums: een croonende tenor stem, die de manier van zingen zou blijven tot aan de dag van vandaag.
Toen het mixen klaar was, waren band en producer zo naar elkaar toegegroeid dat beiden niet meer zonder elkaar wilden werken. John Punter bleef de producer van de band tot aan hun laatste album. Hij verzorgde niet alleen de productie in de studio, maar ook tijdens de live shows.
Punter gaf de band het vertrouwen, dat zich terugbetaalde in een nieuwe avontuurlijke muzikale richting met prachtige resultaten, die alleen maar interessanter en opwindender zouden worden in de komende jaren.
Ook het imago van de band veranderde. Geen verwijzingen meer naar glamrock, maar een meer gestileerde vorm van de moderne kijk op mannelijkheid, androgynie was de norm. Japan kondigde de jaren (19)80 daarmee overtuigend aan. De ‘new romantics’ rage die binnen een paar jaar door Engeland zou stormen werd voorafgegaan door Japan. Overigens distantieerde de band zich nadrukkelijk van dat label.
Recensie
Later in zijn carrière was David Sylvian vaak niet al te positief over zijn werk met Japan, maar over Quiet Life zei hij:
I still feel very attached to it – unusual for me. We reached a peak with this album – we knew what we were doing.
Met het album slaat de band een nieuwe weg in, die met de jaren steeds interessanter en kunstzinniger zou worden. De eerste voorzichtige stappen werden gezet op Obscure Alternatives, maar komt op Quiet Life tot volle wasdom. Het album klinkt prachtig en was belangrijk in de muziekgeschiedenis. Vele ‘new romantics’ bands als Spandau Ballet, Visage, Ultravox en Duran Duran letten erg goed op en gingen aan de haal met de stijl en het geluid van Quiet Life. Japan zelf vond het allemaal wel best en ontwikkelde zich met het volgende album alweer richting andere muzikale vergezichten.
Quiet Life is een prachtig, gestileerd en verstild album dat met het titelnummer een hit van jewelste bevat. Het is grappig dat het album erg (19)80’s klinkt, maar in de jaren (19)70 is opgenomen. Het album wijst al echt vooruit naar dingen die gaan komen met een steeds grotere en prominentere rol voor elektronica.
Singles
Van het album zijn maar twee singles getrokken. Ongelooflijk maar waar, is alleen Quiet Life als single uitgebracht ten tijde van de uitgave van het album, en dan ook nog alleen in Japan, Nederland en Duitsland. Andere uitgaven waren allemaal veel later.
- Quiet Life
(uitgebracht in december 1979 in Japan, in 1980 in Nederland en Duitsland, augustus 1981 in het VK en Ierland) - All Tomorrow’s Parties
(uitgebracht in februari 1983)
Nummers
Alle nummers geschreven door David Sylvian, behalve All Tomorrow’s Parties, geschreven door Lou Reed.
Kant A
- Quiet Life
- Fall In Love With Me
- Despair
- In Vogue
Kant B
- Halloween
- All Tomorrow’s Parties
- Alien
- The Other Side Of Life
Muzikanten
- David Sylvian – zang, gitaar
- Rob Dean – gitaar, achtergrondzang
- Richard Barbieri – synthesizer, keyboards
- Mick Karn – bas, achtergrondzang, saxofoon, fluit
- Steve Jansen – drums, achtergrondzang, percussie
Na Quiet Life
Na een succesvolle tour werd in de lente van 1980 duidelijk dat platenmaatschappij Hansa en Japan niet meer verder konden werken. Platenmaatschappij en band stonden lijnrecht tegenover elkaar. Imago versus kunst, dat was de kern van het conflict. Er werd een overeenkomst gesloten uit elkaar te gaan. De band werd enthousiast van het nieuwe label, waar al snel een contract mee werd getekend. Op basis van algemene indruk en de wijze waarop de band werd benaderd vanuit Virgin Records was de band blij en opgelucht dat ze van Hansa af waren.
Maar Hansa was nog niet af van Japan. In juli 1980 werd de, overigens fantastische, EP Live In Japan uitgebracht. De EP bevatte live opnamen die waren gemaakt in maart 1980 in Tokyo. De nummers op de EP: Deviation, Obscure Alternatives, In Vogue en Sometimes I Feel So Low.
Hansa zou in de komende jaren nog regelmatig singles uitbrengen en vele compilaties, waarvan Assemblage uit 1981 de meest interessante is, omdat deze een opnieuw opgenomen versie van Adolescent Sex bevat, als ook de alleen op single verkrijgbare Stateline, Life In Tokyo, European Son en I Second That Emotion.
De volgende albums zouden steeds avontuurlijker en interessanter worden en zou er voor zorgdragen dat de band steeds serieuzer werd genomen als vernieuwers.
Ter afsluiting
Wat vind jij van Quiet Life? Laat het weten!
Video/Spotify
Bij dit verhaal is een video opgenomen. Klik op de volgende link om deze te zien: Video: Quiet Life: Japan vindt zichzelf opnieuw uit. De A Pop Life afspeellijst op Spotify is ook aangepast.
1 reacties
Prachtig